Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [19]Neem van de gevankelijk weggevoerden van [20]Cheldai, van [21]Tobia, en van Jedaja, en kom gij te dien dage, en ga in ten huize van Josia, den zoon van Zefanja, [22]dewelke uit Babel gekomen zijn; 19. Te weten, van de Joden die in Babylonie gevankelijk waren gevoerd geworden van Nebukadnezar; of van hunne kinderen, want vermoedelijk waren er weinig of gene van de weggevoerden te dezer tijd in het leven. Neem van dezelve; te weten het goud en zilver, dat zij brengen om in den tempel te offeren. 20. vs.14, Chelem genoemd. 21. Hebr. Tobijahn. 22. Te weten, de voornoemde heiden, die van de voornaamste waren, die uit de Babylonische gevangenschap wedergekomen waren.